Rol van de advocaat
Deontologie van de advocaat
Om het vertrouwen te rechtvaardigen en te behouden dat de basis vormt van uw relatie met uw advocaat, onderwerpt deze laatste zich aan strikte beroepsregels die de Orde opstelt en bijwerkt (de deontologie) en waarvan hij de naleving garandeert (de tucht).
Deze regels, die de Orde bijwerkt en waarop hij toezicht houdt, worden doorgegeven van generatie op generatie van advocaten en hebben als doel de essentie en de kwaliteit van het beroep te beschermen.
De verhoudingen tussen advocaten en derden zijn gebaseerd op drie fundamentele beginselen: onafhankelijkheid, loyauteit en het beroepsgeheim.
Wat gebeurt er indien deze beginselen niet in acht worden genomen?
Klacht indienen
De Orde heeft de opdracht om tekortkomingen van advocaten ten aanzien van de deontologie te beteugelen of te bestraffen. Zo een advocaat zijn deontologische plichten niet nakomt, kan elke betrokkene een klacht indienen bij de stafhouder. De stafhouder onderzoekt de klacht of vertrouwt ze toe aan een lid van de Orde. Vervolgens beslist hij om de zaak al dan niet aanhangig te maken bij de tuchtraad. De betrokken advocaat en de klager kunnen worden gehoord en kunnen zich daarbij door een raadsman laten bijstaan indien ze dat wensen.
Tuchtsancties
De tuchtraad kan verschillende sancties uitspreken, gaande van een verwittiging tot een tijdelijke schorsing of zelfs de definitieve schrapping uit het beroep van advocaat.
Andere verhaalmiddelen
Hoewel de klager niet rechtstreeks deelneemt aan de tuchtprocedure, kan hij de advocaat steeds aansprakelijk stellen voor de burgerlijke of strafrechtbanken.